
Jurisprudentie
AN8694
Datum uitspraak2003-09-24
Datum gepubliceerd2003-11-21
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Middelburg
Zaaknummers351/2002
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2003-11-21
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Middelburg
Zaaknummers351/2002
Statusgepubliceerd
Indicatie
Beroep op algemene voorwaarden afgewezen. Niet ter hand gesteld.
Uitspraak
RECHTBANK MIDDELBURG
Sector civiel recht
Vonnis van 24 september 2003 in de zaak van:
rolnr: 351/02
1. de vennootschap onder firma Bloemenboetiek v.o.f.,
gevestigd te Zierikzee, gemeente Schouwen-Duiveland,
2. (eiser 2),
3. (eiser 3),
beiden wonende te (woonplaats),
eisers,
procureur: mr. J.J.R. Albicher,
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Profile Tyrecenter Rinus Roon B.V.,
gevestigd te Zierikzee, gemeente Schouwen-Duiveland,
gedaagde,
procureur: mr. B.H. Vader.
1. Het verdere verloop van de procedure
De rechtbank verwijst naar haar tussenvonnis d.d. 16 oktober 2002, ter uitvoering waarvan op 29 november 2002 een comparitie van partijen heeft plaatsgevonden waarvan proces-verbaal is opgemaakt.
Tussen partijen zijn nog de navolgende processtukken gewisseld:
- Akte houdende overlegging producties zijdens eisers
- Conclusie van repliek tevens akte vermindering van eis;
- Conclusie van dupliek.
2. De feiten
2.1. Eind maart 2001 is tussen eisers en gedaagde een overeenkomst tot stand gekomen waarbij gedaagde zich jegens eisers heeft verplicht tot het doen van een reparatie aan de bedrijfswagen (Citroën, type Jumpy met kenteken VR-TN-79) van eisers.
2.2. Gedaagde heeft in de motor van voornoemde bedrijfswagen een ruil-cilinderkop gemonteerd.
2.3. Nadien zijn in de periode van april 2001 tot en met januari 2002 door gedaagde nog diverse reparaties c.q. onderhoudswerkzaamheden aan de bedrijfswagen verricht.
2.4. De ANWB heeft op verzoek van eisers een rapportage uitgebracht omtrent de deugdelijkheid van de door gedaagde uitgevoerde reparatie en de daardoor veroorzaakte schade.
2.5. De door gedaagde gehanteerde zogenaamde VACO-voorwaarden luiden, voor zover hier van belang, als volgt:
Artikel 7 - Reclame
a) de afnemer is gehouden met bekwame spoed na aflevering te onderzoeken of de VACO-leverancier de overeenkomst deugdelijk is nagekomen. De afnemer is gehouden de VACO-leverancier terstond schriftelijk in kennis te stellen, zodra hem het tegendeel blijkt. De afnemer dient dit onderzoek en de betreffende kennisgeving te doen binnen 14 dagen na de levering.
b) De nakoming van de overeenkomst geldt tussen partijen als deugdelijk indien de afnemer in gebreke is gebleven het onderzoek of de kennisgeving als bedoeld in artikel 7a tijdig te doen.
…
Artikel 8 - Aansprakelijkheid
…
b) Voor directe of indirecte schade aan personen, zaken of het bedrijf van de afnemer en/of derden als gevolg van gebreken door de VACO-leverancier geleverde zaken en/of diensten is de VACO-leverancier niet aansprakelijk, tenzij deze het gevolg is van opzet of grove schuld van de VACO-leverancier. De VACO-leverancier is niet aansprakelijk voor gebreken in door de VACO-leverancier geleverde zaken en/of diensten welke het gevolg zijn van opzet of grove schuld van haar personeel of derden waarvan zij zich bij de uitvoering van de overeenkomst bedient.
…
2.6. Eisers hebben gedaagde bij brief d.d. 10 april 2002 aansprakelijk gesteld voor alle schade voortvloeiende uit de (door hen gestelde) ondeugdelijke reparatie van de motor van de bedrijfswagen.
3. Het geschil
3.1. Eisers vorderen, na vermindering van eis, ontbinding van de met gedaagde gesloten overeenkomst betreffende reparatie van de motor van de bedrijfsauto van eisers, veroordeling van gedaagde tot betaling aan eisers van een bedrag van € 5.189,94, te verhogen met wettelijke rente daarover en veroordeling van gedaagde in de proceskosten.
Zij stellen daartoe, onder verwijzing naar een door hen overgelegde ANWB-rapportage en brief van een Citroën-dealer, dat gedaagde toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van voornoemde overeenkomst, nu hij de reparatie aan het motorblok van de bedrijfsauto ondeugdelijk heeft uitgevoerd door een ruil-cilinderkop te plaatsen terwijl hij de motor had moeten reviseren c.q. vervangen. Voorts stellen eisers dat gedaagde gehouden is schadevergoeding te betalen wegens onverschuldigd betaalde facturen ter zake de reparatie aan de bedrijfsauto en gevolgschade. Eisers betwisten de stellingen van gedaagde dat laatstgenoemde hen uitdrukkelijk heeft afgeraden om, in plaats van de motor te vervangen c.q. reviseren, een ruil-cilinderkop te plaatsen en dat zij desondanks opdracht hebben gegeven tot de vervanging van de ruil-cilinderkop. Zij doen een beroep op vernietiging van de artikelen 7 en 8 van de door gedaagde gehanteerde VACO-voorwaarden omdat zij onredelijk bezwarend voor hen zijn en hen niet een redelijke mogelijkheid is geboden om daarvan kennis te nemen en betwisten voorts de toepasselijkheid van deze voorwaarden op de onderhavige overeenkomst, nu zij tussen partijen niet zouden zijn overeengekomen.
3.2. Gedaagde heeft de vordering van Profile bestreden. Zij stelt primair dat eisers geen schade hebben geleden, althans dat zij niet schadeplichtig is jegens hen nu zij de op haar rustende verplichtingen voortvloeiende uit de overeenkomst op correcte wijze is nagekomen.
Eisers hebben haar immers, ondanks dat zij hen dit uitdrukkelijk had afgeraden en hen op de hieraan verbonden risico's had gewezen, opdracht gegeven tot het plaatsen van een ruil-cilinderkop, zodat de gevolgen van die keuze voor rekening van eisers dient te blijven. Voorts stelt gedaagde dat de door haar gehanteerde VACO-voorwaarden van toepassing zijn op de onderhavige overeenkomst, op grond waarvan eisers hun rechten verspeeld hebben, nu gelet op de atikelen 7a en 7b door hen veel te laat gereclameerd is. Ook indien genoemde voorwaarden niet van toepassing zouden zijn is gedaagde van mening dat zij 13 maanden nadat de betreffende reparatie is uitgevoerd niet meer voor de gevolgen daarvan aansprakelijk gesteld kan worden. Gedaagde betwist de door eisers opgevoerde schadeposten en stelt voorts, onder verwijzing naar artikel 8b van haar algemene voorwaarden, dat alle directe en indirecte schade die als gevolgschade moet worden aangemerkt niet voor haar rekening is.
4. De beoordeling van het geschil
4.1. Het meest verstrekkende verweer van gedaagde betreft haar stelling dat zelfs wanneer zij geen beroep zou kunnen doen op haar algemene voorwaarden, eisers haar 13 maanden nadat de onderhavige reparatie is uitgevoerd, niet meer aansprakelijk kunnen stellen voor de gevolgen daarvan. De rechtbank overweegt hieromtrent het volgende. Nu uit de stellingen van partijen blijkt dat eisers reeds korte tijd nadat genoemde reparatie was uitgevoerd en nadien nog diverse malen met klachten aan de bedrijfswagen bij gedaagde zijn geweest, van welke klachten in ieder geval een deel het gevolg was van de door gedaagde uitgevoerde reparatie, kan niet geconcludeerd worden dat gedaagde pas na 13 maanden vanuit het niets werd geconfronteerd met klachten van eisers, zodat het niet redelijk is eisers hun vordering reeds op die grond te ontzeggen. Genoemd verweer gaat derhalve niet op.
4.2. Vervolgens komt de rechtbank toe aan de beoordeling van het beroep van gedaagde op de door haar gehanteerde VACO-voorwaarden. Zij overweegt hieromtrent dat indien deze voorwaarden van toepassing zouden blijken te zijn op de tussen partijen gesloten overeenkomst, zulks tot afwijzing van de vordering zou moeten leiden, nu vast staat dat eisers niet op de in artikel 7 van deze voorwaarden omschreven wijze en binnen de daar aangegeven termijn hebben gereclameerd.
Als de betreffende voorwaarden tussen partijen zouden zijn overeengekomen dient het beroep van eisers op vernietigbaarheid van de artikelen 7 en 8 van die voorwaarden te worden beoordeeld. Van belang daarbij is allereerst of eisers een redelijke mogelijkheid is geboden om van die voorwaarden kennis te nemen. Uit artikel 6:234 lid 1 BW volgt dat daarvoor nodig is dat de gebruiker hetzij deze voorwaarden vóór of bij het sluiten van de overeenkomst aan de wederpartij ter hand heeft gesteld, hetzij, indien dit redelijkerwijs niet mogelijk is, vóór de totstandkoming van de overeenkomst aan de wederpartij bekend heeft gemaakt dat de voorwaarden bij hem ter inzage liggen of bij een door hem opgegeven Kamer van Koophandel of griffie van een gerecht zijn gedeponeerd, alsmede dat zij op verzoek zullen worden toegezonden. Eisers hebben onweersproken gesteld dat gedaagde hen de algemene voorwaarden niet bij of vóór de contractsluiting aan ter hand heeft gesteld terwijl zulks redelijkerwijs mogelijk was omdat zij een bezoek hebben gebracht aan het bedrijf van gedaagde voordat deze de reparatiewerkzaamheden heeft aangevangen. Gedaagde heeft daartegenover slechts gesteld eisers de mogelijkheid te hebben geboden om van de algemene voorwaarden kennis te nemen doordat zij heeft aangegeven dat zij algemene voorwaarden hanteert, welke voorwaarden dat zijn en op welke wijze die voorwaarden opgevraagd zouden kunnen worden. Gelet op het vorenstaande kan worden geconcludeerd dat de algemene voorwaarden door gedaagde niet voorafgaand aan of bij het totstandkomen van de overeenkomst aan eisers ter hand zijn gesteld, terwijl niet is gesteld of gebleken, noch valt in te zien dat dit redelijkerwijs niet mogelijk was, zodat het beroep van eisers op vernietigbaarheid van de betreffende bedingen slaagt. Gedaagde kan derhalve geen beroep doen op de betreffende bedingen uit de door haar gehanteerde algemene voorwaarden.
In het midden kan dan blijven of de voorwaarden onredelijk bezwarend zijn en of de betreffende voorwaarden tussen partijen zijn overeengekomen.
4.3. Nu voornoemde verweren van gedaagde geen doel treffen, komt de rechtbank toe aan de inhoudelijke beoordeling van de vordering van eisers betreffende de deugdelijkheid van de door gedaagde uitgevoerde reparatie. Zij overweegt hieromtrent het volgende.
Zowel aan de hand van het in opdracht van eisers door de ANWB uitgebrachte rapport als gelet op de stellingen van partijen staat vast dat het monteren van alleen een ruilcilinderkop geen goede reparatie van de motor is geweest, nu deze had moeten worden gereviseerd. Het uitvoeren van een dergelijke reparatie levert dan een wanprestatie van gedaagde op, tenzij zij eisers vooraf heeft gewezen op de risico's daarvan. Nu de stelling van gedaagde dat eisers haar, ondanks dat zij hen dit uitdrukkelijk had afgeraden en hen op de hieraan verbonden risico's had gewezen, opdracht hebben gegeven tot het plaatsen van een ruil-cilinderkop, door eisers gemotiveerd wordt betwist, is het aan gedaagde van deze stelling bewijs te leveren. De rechtbank zal haar daartoe op na te melden wijze in de gelegenheid stellen.
5. De beslissing
De rechtbank:
laat gedaagde toe om, desgewenst door middel van getuigen, te bewijzen dat zij eisers vooraf heeft gewezen op de risico's van de door haar uitgevoerde reparatie;
bepaalt dat het getuigenverhoor zal worden gehouden op een nader te bepalen tijdstip in het gerechtsgebouw te Middelburg aan de Kousteensedijk 2, tegenover mr. E.K. van der Lende-Mulder Smit;
verwijst de zaak naar de rolzitting van deze rechtbank van woensdag 8 oktober 2003 voor dagbepaling enquête;
bepaalt dat gedaagde indien mogelijk tevoren per brief aan de griffie van de rechtbank, maar uiterlijk op genoemde rolzitting, de verhinderdata van alle betrokkenen dient op te geven alsmede het aantal getuigen dat zij voornemens is te doen horen;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.J.R.P. Verhoeven en uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 24 september 2003 in aanwezigheid van de griffier.